We ontmoeten Kasper op een woensdagochtend, terwijl hij al druk bezig is met het klaarzetten van de cursus die hij die avond zal geven. We spreken af in de Opkamer, waardoor ik uitzicht heb op het schilderwerk van een eerdere groep cursisten. Kasper is enthousiast, en het wordt een gezellig gesprek.
ME: Zou je jezelf willen voorstellen?
Kasper: “Nou, ik heb een site (www.kasper.nl). Daar staat al één naam van mij op. Ik ben Kasper Wubbels. Ik ben niet zo vreselijk jong meer trouwens. Het is lang geleden dat ik de cursus bij Minerva heb gedaan en daarna een master kunstgeschiedenis in Amsterdam.
Daarna heb ik altijd voor de klas gestaan. Ik heb de vakken beeldende vormgeving, schilderen, tekenen en kunstgeschiedenis gegeven. Ik heb onder andere lesgegeven aan het Hunzecollege, Alfa college en de opleiding mode, wat nu fashion heet. Daarnaast heb ik lesgegeven in interieur design. Ik heb ook meegeholpen aan het oprichten van de mode opleiding hier in Groningen. Dat is nu florerend en de enige concurrent is Noorderpoortcollege.”
“Ik heb mijn werk altijd met veel plezier gedaan dus ik keek ook niet bepaald uit naar de dag dat ik mocht ophouden met werken.” Kasper lacht. “ Ik dacht, ik kom waarschijnlijk in een verschrikkelijk zwart gat terecht, maar dat is het geen seconde. Ik vind het heerlijk, die vrijheid die ik heb. Ik hou me heel veel bezig met sporten, dat is een passie. Heel veel wielrennen. Ik miste het lesgeven ook wel een beetje, maar ik wil geen baan meer. Ik wil ook niet meer voor geld gaan werken, dat is ook allemaal oké.
Dus doe ik vrijwilligerswerk. Jullie zijn niet de enige. Ik heb ook bij de buurtvereniging in de Oranjebuurt geïnformeerd, want dat is voor mij het dichtstbij. Ik kon daar aan het werk voor de dagbesteding, maar dat is niet mijn ding. Ik ben wel een docent. Ik wil talenten opleiden en verder brengen. Dus toen ben ik hier terecht gekomen. De vorige cursusleider, Saeed, is verhuisd en dus zocht ‘t Vinkhuys een opvolger. Ik ben een paar keer wezen kijken en toen zag ik het wel zitten. Tot nu toe vind ik het super gaan.
Het mooie is dat zeventigjarigen net zo enthousiast en fanatiek zijn als 17-jarigen. De deelnemers zijn niet allemaal 70, hoor, dat wisselt van 30-70 ongeveer. Het zijn wel voornamelijk vrouwen. Ik heb ook altijd aan vrouwen lesgegeven in mode en interieur design, maar het is wel jammer dat er niet meer heren mee willen doen.”
Wanneer begon je met schilderen? Wat trok je er in aan?
“Pfoe, dat is lang geleden. Ik kom uit Musselkanaal, een dorpje helemaal onderin de punt van Groningen. Half Duits, half Gronings. Ik ging daar naar de ULO. Daarna ben ik in dienst geweest. Mijn zus ging toen naar een schilderclub genaamd het Palet, in Veendam. Ik zag dat ze daar prachtige dingen maakten. Ik dacht, dat wil ik ook! Toen ben ik naar Palet gegaan. Het was een heel gemêleerd gezelschap.”
Het licht schiet opeens aan. Kasper klapt in zijn handen.
“Er zij licht! Dat komt door mij, denk ik. Dit laat je er wel in, hè?” We lachen terwijl het felle licht de kamer vult. Kasper vertelt verder. “De docent van Palet zag het meteen. Jij moet naar Minerva. Hij heeft meteen een afspraak gemaakt met een docent van Minerva. De volgende dag ben ik er meteen naartoe gegaan met mijn werk. Ik mocht de toelatingsprocedure overslaan.”
Wauw. Dus je had wel talent. Hoe oud was je toen ongeveer?
“Dat was na mijn diensttijd, dus 21. En toen naar Minerva. Eerst de vrije opleiding: schilderen, beeldhouwen, grafiek, dat soort dingen. Dat was heel breed, al die technieken. Dat was hard werken, bij Minerva. Dat is geen ontspannen opleiding. Het was heel leuk, een prachtig opleiding.”
Is het competitief?
“Het is behoorlijk competitief. Dat merk je ook bij de werkbesprekingen. Dan moet je je werk uitstallen en motiveren hoe je tot die keuze bent gekomen. Je bent ook niet enige. Je hebt nog 30 andere concurrenten. Niet dat er prijzen aan verbonden waren, maar het ging wel om de eer! Het was vrij gelijk verdeeld qua mannen en vrouwen, dat is prettig.
Toen ik klaar was met de vrije afdeling kon ik kunstenaar worden. Maar dat zag ik niet zitten. Dan kwam je in de BKR, maar dat was niks voor mij. Toen dacht ik, ik ga de eerstegraads lerarenopleiding doen. Dat duurde 3 of 4 jaar. Dat was een heerlijke tijd. Ik heb genoten. Als ik terug mocht gaan naar een andere tijd, zou ik deze kiezen. De zeventiger jaren. Daar kan jij je niks bij voorstellen, maar het was mooi.
Toen heb ik eerst op een gymnasium lesgegeven, maar uiteindelijk ben ik bij het Alfa college terechtgekomen. Daar zochten ze iemand voor de afdeling handel, etaleren en reclame. Door een fusie met een andere school werd het een nieuwe modeopleiding. Die moest verder ontwikkeld worden, dat heb ik gedaan. Toen verscheen interieur design voor het eerst als opleiding, en heb ik me daar ook bezig mee gehouden.”
Schilderde je daarnaast ook nog, of hield je je vooral met interieur design bezig?
“Ik schilderde veel in opdracht. Ik heb bijvoorbeeld muurschilderingen gemaakt. Verder was het wat de klant maar wilde. Als iemand een portret wil, maak je een portret. Willen ze een geabstraheerd portret? Ik doe het zo. Het is een trucje, je beheerst het. Wat voor stijl dan ook.
Maar het leuke aan docent zijn is dat je mensen helpt hun talent te ontplooien. Of het nou een kind, jongvolwassene of volwassene is. Dat maakt niet uit! Gisteren sprak ik met iemand die aan de olieverf cursus had mee willen doen, maar daar niet bij kon omdat het vol zat. Dus kwam ze naar de aquarelcursus. Die mevrouw is 72 en maakt prachtige dingen. Die is zo fanatiek. Ze wil alles!
Eigenlijk is het een aquarelcursus, maar dat heb ik al lang opgebouwd naar algemene beeldende vormgeving. Waarom zou je alleen met aquarel werken? We zijn nu aan het tekenen. Modelstudies, dus dan heb ik plaatjes van blote vrouwen. Ja, echt waar.”
Je bent nu ook begonnen met een cursus kunstgeschiedenis. Zou je daar wat over willen vertellen?
“Ja, dat is mijn echte passie. Dat vond ik zo prachtig, en nog steeds. Het is veel meer dan plaatjes kijken, hè? Het begint met de vraag wat is kunst?. Waarom is iets mooi? Moet het mooi zijn? Nee, kunst moet beroeren! Er wordt kunst gemaakt waar mensen met afschuw naar kijken, en waar anderen zich door geroerd voelen. Dan is het kunst.
Met mijn cursisten begin ik met de alleroudste vormen van kunst, zoals grotschilderingen. Het feit dat ze in heel diepe grotten dingen maakten, 29.000 jaar geleden… Heel bijzonder is dat.
Een smet op de kunstgeschiedenis is wel dat het allemaal bepaald is door grijze, witte mannen. Dat is echt zo. Dus met die kritische blik moet je ernaar blijven kijken.”
Precies. Er wordt van alles gemaakt door andere mensen dat even mooi is.
“En wat heb je zelf in huis hangen? Dat is net zo mooi!”
Ik vind dat je dat ook goed doet bij de cursus. Bij iedereen zie je iets moois in hun werk.
“Ik vind dat zo mooi. Ineens krijgen ze de geest, en je weet niet wat je ziet. Het sociale component is ook duidelijk. Ze komen ook voor elkaar. Ze nemen koekjes mee. Dat hoeft voor mij niet per se, maar is wel gezellig.”
Als afsluitende vraag: heb je zelf een favoriete kunstenaar?
“Ik ben gek op Giotto. Dat is een Italiaanse kunstenaar uit de vroege Renaissance. Met name zijn schilderij van de Judaskus. Liefde en haat bij elkaar. Weet je wat een theodicee is? Dat is een eeuwigdurend vraagstuk wat het geloof bezig houdt. Een daarvan is de Judaskus. Op het moment dat Jezus volgens het verhaal tegen Judas zegt, ‘doe wat je moet doen’, heeft hij hem eigenlijk verleid tot zonde. Dat is een theodicee. Hoe kan dat? Maar dankzij die kus is het christendom ontstaan. Prachtig he? Dat komt overeen met hoe men in Giotto’s tijd dacht. De dialectiek tussen goed en kwaad. Dat zit allemaal in dit ene schilderij.”
—
Met dank aan Kasper Wubbels.
Interview door Anna de Ruiter en Marloes Eskes.